Een kort verhaal.
Met helder weer konden wij haar vanuit de tuin van ons huis zien. Schitterend gesitueerd op de zuidelijke helling van de Tangkuban Prahu, stond zij daar, als een kasteel uit vroeger tijden. Wij stelden ons voor dat in die villa met haar halfronde muren, haar ramen in Romaanse stijl, haar balkons op de vier verdiepingen en haar vijvers met beeldhouwwerkjes in het uitgestrekte, hellende gazon, stoutmoedige ruiters op onstuimige paarden bij elkaar kwamen voordat zij met amazones op stap gingen. Of zich bij het brede smeedijzeren toegangshek verzamelden om op het eerste trompetsignaal de jacht in te zetten op wilde zwijnen of roofvogels. En misschien was het vooral dáár dat het verbod op de aantrekkelijke hanengevechten en andere gokspelen zo hardnekkig werd getrotseerd.
Waar géén twijfel over bestond, was over recente activiteiten die zich rond Villa Isola hadden afgespeeld. Overdag gebeurde er niet veel, maar ‘s nachts vonden verzetsstrijders daar onderdak. Wij waren in een oorlog gewikkeld, en een groepje militairen en burgers voerde vanuit de bergen een tamelijk succesvolle guerilla uit. Onze vijanden, klein gebouwde soldaten met scheefstaande ogen, bleven uit die buurt; het gerucht ging dat een patrouille die te dichtbij was gekomen, niet op zijn basis was teruggekeerd.
Een maand nadat de oorlog was afgelopen, mocht onze padvindersgroep een weekend in het bos bij Villa Isola kamperen. Aan het eind van de dag, moe van de trektocht, de spelen en de beoefening van de diverse bekwaamheden, strekten we ons op het gras uit om te genieten van de stilte op de hoogvlakte en van de kleurige rijstvelden en bossen en theeplantages in de laatste zonnestralen. We wuifden naar groepjes landarbeiders die van de sawahs terugkeerden. Omringd door een bijna volledige cirkel van bergtoppen, strekte de residentiële stad Bandoeng zich over de laagvlakte uit. De eerste lichtjes floepten aan. Ik keek om, naar de merkwaardige top van de Tangkuban Perahu. Net een omgekeerde boot, en dat is precies de betekenis van die naam in het Maleis, de taal die in die streek wordt gesproken. Er is een mooie legende aan verbonden, die ik jullie een volgende keer zal vertellen.
Rondom het kampvuur werd er gezongen, gepraat en, zoals was te verwachten, kwamen er verhalen los over deze legendarische plek. Onze hopman bleek één van die guerillavechters te zijn geweest. Vroeg op een ochtend was een kameraad aan zijn verwondingen overleden. Helaas hadden zij geen tijd om hem te begraven, want in de tropen gaat de zon snel op en staat in een half uur al hoog aan de hemel. Zij moesten zich in de bergen schuil houden en waren dus gedwongen, het lijk achter te laten.
Diezelfde middag werden de geruchten over het naderende einde van de oorlog bevestigd, en allen daalden dol van vreugde naar de stad af, hun onfortuinlijke makker volkomen vergetend. De volgende ochtend haastte een delegatie zich om het verzuim goed maken, maar tot hun ontsteltenis vonden ze in de kelder noch het lijk, noch de laarzen en een ingelijste foto van zijn vrouw en dochtertje, de enige persoonlijke bezittingen van de man. Bij navraag werden ze gerustgesteld met de mededeling dat lieden uit een nabij gelegen dorpje de begraving hadden verzorgd, om de in die streken snelle ontbinding van het lijk te voorkomen. Maar meer wilden de mensen nog niet loslaten.
Het vuur was aan het uitgaan en niemand gooide er nog hout op, want het werd tijd om de tent in te duiken. Ik bleef denken aan de droefheid van de familieleden van de dode, die nooit te weten zouden komen waar zijn stoffelijk overschot lag. Toen ik even later zag dat mijn buurman de slaap ook niet kon vatten, stelde ik hem voor, een kijkje te gaan nemen op de verdiepingen waar we nog niet waren geweest. Wie weet wát voor impuls ons eerst naar beneden dreef. Ineens stonden we voor de toegang naar het souterrain. We bleven staan en keken elkaar moed in. Dat was wel nodig, want ik geloof dat op dat moment geen van ons het lef had opgebracht om alléén af te dalen. Langzaam volgden we de draaiing van de trap naar de pikdonkere en vochtige kelder. Een koude rilling liep over ons heen toen we in het licht van mijn zaklantaarn een laars in een hoek zagen liggen. En een portretlijstje. Ik geloof dat het van leer was. –
Aha, het is dus een verhaal deels gebaseerd op werkelijkheid.
In de blogwereld is dat belangrijk om te weten. Tenslotte kennen
blogger en lezer elkaar min of meer persoonlijk.
Je verstaat de kunst om, fraai verhalend, de spanning gaandeweg
op te voeren en dan op het juiste moment af te breken. Het
maakt dat je verlangt naar het vervolg.
En reken maar dat dat ook voor mij geldt. Ik voel het kriebelen.
Me gustaMe gusta
Gaat niet de fantasie uit van de werkelijkheid die de schrijver kent, en kan het verschil belangrijk zijn? Hij kan iets uit zijn rechterduim zuigen dat een lezer best geloofwaardig vindt, en omgekeerd. Ik ben er bijzonder tevreden mee, niet de enige te zijn die mijn relaas spannend vindt! .-
Me gustaMe gusta
Prachtig en ingrijpend beschreven…. maar wat ik me afvraag is
…waar gebeurd of fantasie
Het riekt wel naar een vervolg.
Me gustaMe gusta
Een amusante vraag, die ook anderen, me hebben gesteld. Maakt het verschil, te weten dat – in dit geval – alleen de plek en het padvinders-weekend werkelijkheid waren? Als je het geheel maar leesbaar vindt!
Het «vervolg» dat ik had toegezegd; is niet van mijzelf; wél iets dat ik graag had verzonnen..Het komt eraan…
.-
Me gustaMe gusta
Nee eigenlijk maakt dat niet uit natuurlijk maar ik ben nou eenmaal iemand met het ♥ op de tong…. ondanks al mijn levenservaringen heb ik me op dat vlak nog steeds niet aangepast van het ‘sociaal wenselijke’ grinnikssss
Ik kijk er naar uit hoor
Me gustaMe gusta
Prachtig verhaal met een raadselachtig einde. Ik heb nog foto’s van Bandung van onze vakantie in Indonesië in 1980. Bandung één van de mooiste steden op Java.
groetje, Ria
Me gustaMe gusta
In de vijf jaren dat wij in Batavia woonden, waren minstens een week bij mijn grootouders in Bandoeng onvergetelijke vacanties (opzettelijk, in de vooroorlogse spelling). Twee niet met elkaar vergelijkbare steden met hun respectievelijke attracties en herinneringen. Toen ik er zestig jaar later weer rondwandelde, waren hun namen veranderd. En ondanks stedebouwkundige achteruitgang blijft Bandung inderdaad een van de mooiste plaatsen, tenminste van Java – het enige eiland dat ik ken.
Dank voor je snelle reactie, Ria! .-
. .
Me gustaMe gusta